Frankendael in de Watergraafsmeer, is de enig overgebleven buitenplaats van de stad Amsterdam. Het voorname huis, gelegen in het groen aan de Middenweg, met een indrukwekkende beeldengroep aan de gracht, is onmiddellijk herkenbaar.
De Watergraafsmeer, ook wel Diemermeer of kortweg de Meer genoemd, werd rond 1630 drooggelegd. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw werden er ruim 40 hofsteden en buitenplaatsen aangelegd. Het is onbekend wanneer het huis Frankendael werd gebouwd, maar het jaar 1733 is wel genoemd

April 2000

Albers Adviezen              drs H. van der Eijk, dr L.H. Albers, drs M.A.E. van Tienen
Postbus 85
3500 AB Utrecht
030-2310788
LHAlbers@cs.com

Voorwoord

Dit onderzoek werd verricht in het kader van het maken van een herstelplan voor de historisch belangrijke delen van het park Frankendael. Het overgrote deel van het gebied dat nu ook Frankendael heet, is aangelegd naar een plan (1998) van Buro Sant en Co.
Om de noodzakelijke kennis over het terrein te verkrijgen, moet men de diverse veranderingen in het terrein proberen te traceren. Dat men daarbij de geschiedenis van de vroegere bewoners en andere eigenaren moet nagaan, is vanzelfsprekend.

“Het laatste huis in de Meer” is het eerste boekje waarin de geschiedenis van Frankendael wordt beschreven. In 1942 beschrijft de auteur F. Thomas het fictieve bezoek van degene die naar zijn overtuiging het huis bouwde, Izaak Balde.
Volgens Thomas werd het huis in 1733 gebouwd. Waar hij zijn kennis op baseert, is ondanks uitgebreid archiefonderzoek, helaas in het duister gebleven. Evenmin werd duidelijk hoe de Wageningse hoogleraar Landschapsarchitectuur, J.T.P. Bijhouwer, tot een “reconstructie” van het park van Frankendael gekomen is. Heeft Bijhouwer een oude kaart nagetekend die wij niet kunnen vinden, of heeft hij uitgaande van hetgeen hij vond in het terrein een tuin ontworpen in de stijl van 1733? Bijhouwer is te weinig historicus om een bronvermelding te geven en te deskundig om diens tekening te veronachtzamen.
J.H. Kruizinga is de volgende auteur die veel over Frankendael schreef in 1948 en in een speciaal aan Frankendael gewijde uitgave uit 1992. Maar veel blijft onduidelijk, vooral ook omdat hij vaak zijn bronnen niet vermeldt. Daarbij komt dat de archieven van de Watergraafsmeer en de Dienst Publieke Werken niet zijn geïnventariseerd. Aan de heren P. Kroesen en A. Stoop van het Gemeente Archief in Amsterdam is veel dank verschuldigd: veel informatie uit deze archieven is door hun hulp beschikbaar geworden.
Henk van der Eijk heeft met niet aflatende ijver archiefstukken gezocht en naar bevinding deze tekst herzien.

Stond er eerst een klein huis op Frankendael, zoals getekend op de kaart van 1719 en is het huis daarna verdubbeld en vergroot met koetshuizen aan weerszijden? Dateert de vierkante aanbouw in de achtergevel uit dezelfde tijd of is die van later datum? Een archief van de belangrijkste bewoners uit de eerste helft van de 18de eeuw, de familie Balde, is niet aangetroffen en het particulier archief van de familie Gildemeester blijkt niet veel meer van onze gading te bevatten dan een inventaris van het huis uit 1799. Met drs Sarah Bakker, bouwhistorica voor het Stadsdeel Watergraafsmeer pleegde ik overleg over de diverse bouwstadia van het huis.
Niet op alle vragen kon een antwoord worden gegeven. Toch is er veel ook wel opgehelderd en een enkele vergissing rechtgezet.

De huidige bewoonster mevrouw Van Vliet, dochter van de stadsarchitect Merkelbach, die het huis in 1948 restaureerde, heeft Sarah Bakker, Bert Cornelissen en mij het huis van de kelder tot het dak laten zien, waarvoor wij haar zeer erkentelijk zijn.

Het plan voor het ‘historische’ deel van het park zal worden uiteengezet in het rapport “Frankendael, herstel van een historisch park”, augustus 2000.

Lucia Albers

Utrecht, 27 april 2000

Bekijk de tekening van de Watergraafsmeer (tussen 1531 en 1629)